Ziekte van Pfeiffer

De ziekte van Pfeiffer, of gewoon Pfeiffer, is een besmettelijke infectie. De ziekte kan je maar één keer krijgen, want nadat de ziekte voorbij is heeft je lichaam antistoffen aangemaakt.

Pfeiffer komt het meeste voor bij kinderen en jongvolwassenen. Veel kinderen hebben de ziekte al gehad voor hun 5e levensjaar. De meeste volwassenen hebben zonder het te weten al een keer de ziekte gehad. Dit betekent dat mensen het vaak ervaren als een wat langere verkoudheid.

Veel voorkomende symptomen zijn vermoeidheid, keelontsteking en opgezwollen lymfeklieren. Maar naast die drie symptomen zijn er ook nog een paar die voor kunnen komen. Zo kun je ook last hebben van hoofdpijnen, misselijkheid, koorts, gezwollen milt, hoest en verlies van eetlust. Als je last hebt van deze symptomen en het wat langer aanhoudt, kun je het beste contact opnemen met de huisarts. Deze kan de diagnose vaststellen.

De ziekte wordt meestal overgedragen via het speeksel. Daarom kun je de infectie krijgen als je met iemand zoent die het ook heeft. Maar door het delen van bekers of hard niezen kun je ook andere mensen besmetten. Na besmetting merk je er 10 tot 60 dagen niets van. Daarna heb je ongeveer 3 weken last van de symptomen. In het overgrote deel van de gevallen is de ziekte daarna weg. Bij 1-2% van de gevallen komt het voor dat de ziekte chronisch blijft.

Er is geen echte behandeling voor Pfeiffer. Het beste is om rust te nemen en niet al te veel in te spannen. Als het gaat zoals verwacht, heb je na een paar weken geen last meer van de ziekte. Dan kun je andere mensen ook niet besmetten en zelf ook niet meer ziek worden.

Tips
Tegenwoordig kun je ook zelf testen of je de ziekte van Pfeiffer hebt, kijk daarvoor bij onze zelftesten.